woensdag 22 januari 2014

Codex Constantijn – Paul Maier (2011)

Titel: Codex Constantijn
Auteur: Paul Maier
Oorspronkelijke titel: The Constantine codex
Uitgeverij Mozaïek (www.uitgeverijmozaiek.nl)

Het verhaal
Een vondst van enkele oude bijbelpagina’s zet archeologen echtpaar Jonathan en Shannon op een zoektocht naar een onbekend bijbelboek, namelijk 2 Handelingen. De vondst van dit boek zou een belangrijk bewijs bevatten voor de historische correctheid van enkele bijbelverhalen. Terwijl ze onderzoek doen in de bibliotheek van een oude kerk in Istanbul stuiten ze op een oud bijbelboek met daarin een omstreden passage uit het evangelie van Marcus. Als dit bijbelboek echt zou zijn, dan zou het een belangrijke rol kunnen spelen in de controverse rondom de opstanding. Hoewel het onderzoek in het diepste geheim wordt uitgevoerd, wordt het bijbelboek toch gestolen en dreigt daarmee voor eeuwig verloren te gaan. Zitten hier dezelfde mensen achter die Jonathan in diskrediet proberen te brengen en het zelfs op zijn leven hebben voorzien? Zal hij uit handen van zijn tegenstanders kunnen blijven en het bijbelboek terug kunnen vinden?

Bijbelse connectie
Het boek Codex Constantijn heeft een relatie met de dood van Paulus en de opstanding van Jezus.
In Handelingen, toegeschreven aan Lucas die samen met Paulus gereisd zou hebben, wordt ingegaan op de gebeurtenissen na de hemelvaart, namelijk de uitzending van de apostelen om de boodschap van Jezus uit te dragen. Met name de reizen van Paulus worden uitgebreid besproken. In de slotpassage van Handelingen vertelt Lucas dat Paulus twee jaar in een gehuurd huis in Rome verbleef, daar bezoekers ontving en vrijelijk kon spreken over zijn geloof. Over zijn dood wordt in de bijbel niets gezegd. De traditie dat Paulus op last van de Romeinse keizer Nero onthoofd zou zijn wordt voor het eerst genoemd door kerkvader Ignatius, in een brief die gedateerd wordt rond het jaar 110. Het apocriefe geschrift Handelingen van Paulus, niet later geschreven dan het jaar 200, beschrijft hoe Paulus in Rome zijn leer uitdraagt en steeds meer volgelingen krijgt. Keizer Nero ervaart dit als een bedreiging en laat Paulus en andere christenen arresteren. Allen kregen de doodstraf, waarbij bepaald was dat Paulus onthoofd zou worden. Het abrupte einde van Handelingen, alsof de auteur niet meer toegekomen is aan het schrijven van het laatste deel, heeft de vraag opgeroepen naar aanvullende informatie. Tot op heden zijn er geen teksten gevonden die verder gaan dan het huidige verhaal.
Het slot van het evangelie van Marcus is ook onderwerp van discussie; de slotzinnen zijn omstreden. Afhankelijk van welke bijbel je neemt eindigt het verhaal van Marcus 16 anders. In de korte versie (regels 1-8) eindigt het evangelie bij het lege graf. Een jongeman in wit verkondigt dat Jezus is opgestaan en dat men Hem in Galilea zal weerzien. In het apocriefe Evangelie van Petrus is precies hetzelfde te lezen. In de lange versie van Marcus (regels 9-20) verschijnt Jezus eerst aan Maria Magdalena en daarna aan alle apostelen. Het verschil tussen beide versies is de bron van de discussie over de opstanding en de verschijningen van Jezus. Ter vergelijking, in Matteüs staat te lezen dat eerst een engel bij het lege graf verschijnt gevolgd door Jezus die verschijnt aan Maria Magdalena en haar de opdracht geeft de apostelen naar Galilea te sturen, waar Hij vervolgens aan hen verschijnt.
Tegenstanders van de bijbel zien in de verschillen tussen de evangeliën reden om aan te nemen dat het opstandingsverhaal niet juist kan zijn.

De Nieuwe Bijbelvertaling, Nieuwe Testament
Handelingen 28:30-31, Paulus predikt vrijelijk in Rome
Marcus 16:1-8, het graf wordt leeg gevonden
Marcus 16:9-20, Jezus verschijnt aan bekenden
Matteüs 28:1-20, Jezus verschijnt op diverse locaties

Apocriefen
De Handelingen van Paulus
Het evangelie van Petrus

Stof tot nadenken
In de laatste eeuw zijn diverse documenten opgedoken die tot een aanpassing hebben geleid in de interpretatie van de wereld van de bijbel. De meest invloedrijke vondsten zijn de Dode Zeerollen en de manuscripten van Nag Hammadi. De auteur heeft zich hier ongetwijfeld door laten inspireren en heeft als uitgangspunt de 50 bijbels genomen die in 331 op last van Keizer Constantijn werden vervaardigd. Van die bijbels zijn voor zover bekend geen exemplaren bewaard gebleven, hoewel sommige wetenschappers menen dat de oudste handschriften, de Codex Sinaïticus en Codex Vaticanus, bij deze 50 hoorden. De auteur schetst in zijn boek het beeld van wat er zou kunnen gebeuren als er een nieuw document opduikt, ouder dan alle andere en helemaal compleet.
Hoewel in de bijbel het evangelie van Matteüs als eerste komt, is het niet het oudst bekende evangelie. Bijbelwetenschappers zijn het er over eens dat de oudste tekst het evangelie van Marcus is, gedateerd tussen 66 en 73 en is daarmee geschreven in een tijd waarin ooggetuigen van leven en dood van Jezus nog in leven waren. De volgorde van de evangeliën in de bijbel is bewust niet chronologisch opgebouwd, maar theologisch. Matteüs verschaft namelijk veel meer tekst over de geboorte en het leven van Jezus dan Marcus. Marcus noemt de geboorte niet eens, zijn verhaal start bij de doop van Jezus door Johannes de Doper. Het evangelie van Marcus is het kortst van de vier; slechts 16 hoofdstukken, waar de andere evangeliën er 21 tot 28 hebben. Ook het einde wijkt af van de rest, in die zin dat de laatste regels gaan over het lege graf en de melding van de opstanding door een in het wit geklede jongeman, maar dat dit niet gevolgd wordt door verschijningen van Jezus.
Op basis van tekstonderzoek is vastgesteld dat het taalgebruik in de verzen 9-20 niet overeenkomt met de rest van het evangelie. Wat dit betekent is niet duidelijk; er zijn veel verklaringen mogelijk. Wellicht heeft de oorspronkelijke schrijver niet de kans gehad om het evangelie af te schrijven en is dit door iemand anders gedaan. Een andere verklaring is dat de tekst wel af was, maar in de loop van de eerste eeuwen als onvolledig werd beschouwd zodat aanvullingen nodig waren.
Het abrupte einde van Marcus, in vergelijking met de andere evangeliën, wordt door tegenstanders van het opstandingsverhaal gezien als reden om de tekst te repareren d.m.v. het toevoegen van de regels 9-20. Zij stellen dat de verschijningen niet genoemd worden om de eenvoudige reden dat deze niet plaatsvonden. Omdat de behoefte aan een versterking van de opstanding heel groot was, werden de verschijningen vermeld door de schrijvers van de latere evangeliën en moest Marcus wel gerepareerd worden om hiermee in lijn te blijven.
Een parallel wordt getrokken met de bekering van Paulus, die op weg naar Damascus plots omgeven wordt door een licht en de stem van Jezus hoort. Jezus heeft met hem gesproken, echter zonder daarbij een lichaam te gebruiken. In 1 Korinthiërs 15 beschrijft Paulus de opstanding en de verschijningen van Jezus, waarin hij het rijtje afsluit met zijn eigen ontmoeting met Jezus. Was een vergelijkbare gebeurtenis als dit hetgeen de eerste gelovigen als invulling van de voorzegde opstanding zagen? Een geestelijke ontmoeting met Jezus, die niet gebonden was aan het lege graf in Jeruzalem? Zonder nieuwe vondsten van documenten die teruggaan tot de tijd van Jezus, zal deze discussie blijven doorgaan.

Links
Recensie in het Reformatorisch Dagblad

De auteur over het boek (Engelstalig)
De vijftig bijbels van Constantijn (Engelstalig)
Het slot van Marcus op Wikipedia
Commentaar op het slot van Marcus (Engelstalig)
Argumenten m.b.t. het slot van Marcus (pdf)

Boeken met verwant thema
Het Golgotha dossier - Philipp Vandenberg
De zaak van het verdwenen lichaam - Kel Richards
De broederschap - Daniel Easterman
Apostel - David Gibbins