maandag 17 december 2012

In Zijn naam – Sam Christer (2012)

Titel: In Zijn naam
Auteur: Sam Christer
Oorspronkelijke titel: The Turin shroud secret
Uitgever Luitingh (www.uitgeverijluitingh.nl)

Het verhaal
De politie van Los Angeles heeft de handen vol met een seriemoordenaar die zijn slachtoffers in een laken gewikkeld achterlaat. Tezelfdertijd wordt de scriptschrijfster van een film vermoord. De film, met als onderwerp de lijkwade van Turijn, was nog niet af en van de laatste scènes was het script nog niet geschreven. Het enige wat de regisseur en acteurs weten is dat de scriptschrijfster een spectaculair einde beloofde wat samenhing met resultaten van nieuwe testen op de lijkwade. De politie volgt het spoor naar Italië, waar al snel de volgende moord wordt gepleegd, op de wetenschapper die de nieuwe testen had uitgevoerd. Het spoor leidt verder naar nog een persoon die meer weet van de testen. Terwijl de politie probeert de moordenaar te vinden en betrokkenen veilig te stellen, is een huurmoordenaar druk doende om alle testresultaten en betrokkenen te elimineren. Welk geheim van de lijkwade mag niet openbaar worden?

Bijbelse connectie
Het boek In zijn naam heeft een relatie met de veroordeling, kruisiging, begrafenis en opstanding van Jezus Christus. Jezus werd door Pontius Pilatus veroordeeld tot de kruisdood. Alvorens aan het kruis genageld te worden werd Jezus gegeseld en kreeg hij een doornenkroon opgezet.
Nadat Jezus aan het kruis gestorven was, werd dit voor de zekerheid door een Romeinse soldaat gecontroleerd door met een speer de zijde te doorboren. Jozef van Arimatea had toestemming gekregen om het lichaam te begraven in een rotsgraf welke hij voor zichzelf had laten uithakken. Nadat Jezus van het kruis was gehaald, werd Hij door Jozef en Nicodemus in een linnen doek gewikkeld en in het graf gelegd.
In het apocriefe evangelie van Nicodemus vertelt Jozef van Arimatea dat Jezus korte tijd na de graflegging aan hem verschijnt. Omdat Jozef niet gelooft wat hij ziet, vraagt hij Jezus hem naar het graf te brengen. Daar treft hij alleen het linnen voor het lichaam en het doek voor het gezicht aan.
Na Zijn dood verschijnt Jezus aan verschillende mensen. Tomas mag zelfs de wonden in de handen, voeten en zijde van Jezus aanraken om zich er van te overtuigen dat de verschijning echt is.
In de bijbel wordt verder niets meer vermeld over de linnen doeken uit het graf. Een mogelijke aanwijzing voor wat er met de doeken is gebeurd kan gevonden worden in de apocriefen. In een briefwisseling met Jezus vraagt koning Abgar van Edessa om genezing. Jezus schrijft terug dat hij wegens andere verplichtingen niet kan komen, maar belooft wel een leerling te sturen die de koning zal genezen. In het Evangelie van de Hebreeën staat geschreven dat Jezus na Zijn opstandig een linnen doek overhandigt aan de dienaar van de priester. Of dit het doek is waarin Hij gewikkeld was wordt niet met zoveel woorden gezegd, maar dat is wel een algemene aanname. Een nog veel grotere aanname is dat de lijkwade van Turijn het linnen doek is waarin Jezus gewikkeld was na de kruisiging. Tot op de dag van vandaag blijft dit de gemoederen bezig houden.

De Nieuwe Bijbelvertaling, Nieuwe Testament
Marcus 15:15-16, Jezus wordt gegeseld en krijgt een doornenkroon
Johannes 19:38-42, Jezus wordt gewikkeld in linnen in het graf gelegd
Lucas 24:2-3, het graf wordt leeg aangetroffen
Johannes 20:5-8, in het lege graf liggen alleen de linnen doeken
Johannes 20:24-27, Tomas wordt overtuigd door de wonden van Jezus

Apocriefen
Het evangelie van Nicodemus: het graf is leeg op de linnen doeken na
Briefwisseling tussen Jezus en koning Abgar
Evangelie van de Hebreeën 6

Stof tot nadenken
Het mysterie van de lijkwade van Turijn is nog steeds niet opgelost en daarom verschijnen er nog steeds boeken over waarin een poging wordt gedaan de oplossing te vinden. In 2012 verscheen het boek Het Teken van Thomas de Wesselow. In de Nederlandse vertaling telt het boek maar liefst 544 pagina’s, die deels over de lijkwade gaan en deels over de opstanding, gezien deze volgens de schrijver niet los van elkaar gezien kunnen worden. Als kunsthistoricus heeft hij zich altijd verbaasd over de conclusie dat het een middeleeuws werk zou zijn, gezien er geen enkel werk uit de middeleeuwen ook maar enige gelijkenis heeft met de lijkwade. Om die reden is hij dieper in het mysterie gedoken.
In 1898 werd de lijkwade voor het eerst gefotografeerd en dat werd tevens het sein voor onderzoek wat tot op de dag van vandaag voortduurt, zonder dat het mysterie is opgelost. Met name het negatiefbeeld liet duidelijk zien wat er precies op het lange linnen doek was afgebeeld, namelijk het lichaam van een man met een baard die gegeseld was, die iets met scherpe punten op het hoofd had gehad, die gekruisigd was en met een scherp voorwerp in de zijde was gestoken.
In het westen werd de lijkwade voor het eerst genoemd in 1355, toen hij werd tentoongesteld in de kerk van Liray, Frankrijk. De lijkwade gaat over in andere handen en wordt op diverse plaatsen tentoongesteld. In 1502 wordt de lijkwade permanent in Chambery, Frankrijk, gehuisvest. In 1532 breekt brand uit in de kerk, raakt de lijkwade beschadigd en wordt vervolgens door nonnen gerepareerd. In 1578 komt de lijkwade in Turijn terecht, waar deze zich nu nog steeds bevindt.
Met het voortschrijden van de wetenschap werden steeds meer onderzoeken gedaan. De klap op de vuurpijl was de koolstofdatering in 1988, die bedoeld was om voor eens en voor altijd uit te wijzen of de lijkwade wel echt kon zijn. De uitslag van deze datering, uitgevoerd door drie verschillende instituten, gaf aan dat de lijkwade uit de middeleeuwen stamde, ergens tussen 1260 en 1390. Na deze datering werd het stil rondom de lijkwade, hoewel er altijd een groep bleef die twijfelde aan de uitslag van de koolstofdatering en die doorging met onderzoek. Onderzoek wat diende te gebeuren aan de monsters die reeds beschikbaar waren, want het Vaticaan stond geen nieuw onderzoek meer toe. Erger nog, tijdens restauratiewerkzaamheden werd het doek volledig gestofzuigd en werden verkoolde gedeeltes verwijderd.
Ondertussen komen er steeds meer aanwijzingen dat de lijkwade geen middeleeuwse vervalsing kan zijn. De manier waarop het doek gemaakt is en de afbeelding van Christus komen totaal niet overeen met welk kunstwerk dan ook uit de periode waarin het gemaakt zou zijn. Het is in de wereld van de archeologie en de kunst gebruikelijk dat onbekende voorwerpen of werken worden getypeerd en gedateerd aan de hand van bekende objecten. In het geval van de lijkwade kan het op deze manier niet worden ingepast in de middeleeuwen. Feitelijk kan hiet in geen enkele periode worden ingepast, gezien er helemaal niets is waar het op lijkt. De lijkwade is één groot mysterie.
Onderzoek van het linnen doek heeft een relatie getoond met textiel uit het Heilige Land, daterend uit de eerste eeuw. Ook een tamelijk recent ontwikkelde vlastest heeft aangetoond dat het doek veel ouder is dan middeleeuws. Onderzoek van de pollen die in de loop van de eeuwen gevangen werden in het doek laten zien dat de lijkwade in Frankrijk is geweest, in Italië, in Constantinopel (het huidige Istanbul), in Anatolië (Turkije) en in Palestina. Tot slot zaten er ook kalksteendeeltjes in het doek en deze komen alleen overeen met de samenstelling van rotsen rondom Jeruzalem. Al deze gegevens maken een middeleeuwse Europese vervalsing steeds onaannemelijker.
Dat de lijkwade inderdaad uit de tijd van Christus afkomstig lijkt te zijn is nog niet hetzelfde als het ultieme bewijs dat de afbeelding die van Christus zelf is. Daarvoor zou je nog aanvullend bewijs moeten leveren. De lijkwade bevat feitelijk twee lagen, eerst was er het bloed en daaroverheen werd de lichaamsafbeelding gevormd. Bij bloed denk je tegenwoordig direct aan DNA onderzoek. In dit geval is het probleem natuurlijk dat er geen vergelijkingsmateriaal is. In menig reli-thriller wordt daarom gejaagd op allerlei relieken waarop het bloed van Christus zou zitten. Voorlopig is dit het domein van fictie, niet van feiten. Reli-thriller schrijvers doen vaak achtergrond onderzoek en volgen sites met archeologisch nieuws. Recentelijk (juni 2012) werd op diverse sites het bericht gepubliceerd dat in een vervallen kerk in Bulgarije botten waren aangetroffen die volgens de overlevering toebehoorden aan Johannes de Doper. Tijdens opgravingen in de ruïnes van de vijfde-eeuwse kerk werd onder het altaar een kleine sarcofaag aangetroffen met daarin diverse botten. Iets verderop werd een klein kistje aangetroffen met daarin een inscriptie met de naam van Johannes de Doper. Tot verbazing van de onderzoekers wees het resultaat van DNA en koolstof testen niet op een leeftijd vergelijkbaar met de kerk, maar op een man uit het Midden-Oosten die geleefd had in de eerste eeuw na Christus. Mocht het hier inderdaad gaan om Johannes de Doper, dan opent dat wellicht een venster naar de lijkwade van Turijn. Johannes was namelijk een neef van Jezus, zijn moeder Elisabeth en Maria waren zusters. Een vergelijking tussen het DNA van de botten uit Bulgarije en de bloedsporen op de lijkwade zou interessante gegevens moeten kunnen opleveren. Mochten er geen officiële onderzoeken gaan plaatsvinden, dan zijn illegale activiteiten inmiddels ook mogelijk. Recentelijk is namelijk een rib uit de Bulgaarse vondst verdwenen. Naar het waarom kunnen we alleen maar raden, maar dat is iets waar schrijvers wel raad mee weten.

Links
Recensie op Crimezone

De lijkwade van Turijn op Wikipedia (Nederlandstalig)
De lijkwade van Turijn op Wikipedia (Engelstalig)
Shroud of Turin Research (Engelstalig)
British Society for Turin Shroud, met een lezing door Thomas de Wesselow (Engelstalig)
Botten van Johannes de Doper gevonden (Engelstalig)

Boeken met verwant thema
Het Sindone complot - Julia Navarro
Het Golgotha dossier - Philipp Vandenberg
De achtste zonde - Philipp Vandenberg
Kinderen van het kwaad – Garfield Reeves-Stevens
Kloon – Robin Cook

vrijdag 2 november 2012

De broederschap – Daniel Easterman (1989)

Titel: De broederschap
Auteur: Daniel Easterman
Oorspronkelijke titel: The brotherhood of the tomb
Uitgever De Boekerij

Het verhaal
Al 2000 jaar beschermt de Broederschap van de Tombe het ware graf van Jezus Christus en het bijbehorende geheim. In die 2000 jaar is de broederschap geïnfiltreerd in allerlei hoge posities, inclusief het Vaticaan. Ze achten nu de tijd rijp om de macht over te nemen. De nietsvermoedende voormalig CIA agent Patrick Canavan is de eerste die in de weg staat. Hij weet echter aan zijn belagers te ontkomen en probeert te achterhalen met wie hij te maken heeft en wat ze willen. Een eerste aanwijzing komt van een bevriende priester die net voor hij sterft een aanwijzing geeft. Patrick zoekt contact met een lokale bisschop, niet wetend dat hij regelrecht in de handen van zijn vijand loopt. Opnieuw weet hij te ontsnappen, samen met een kapelaan die ook te veel weet. Op zoek naar antwoorden gaan ze naar Italië, eerst naar Venetië en daarna naar Rome. Nergens zijn ze veilig, steeds moeten ze vechten voor hun leven, terwijl ze proberen te ontrafelen wie de leden van de Broederschap zijn en hoe ze de macht willen overnemen. Een terugkerende stukje van de puzzel heeft te maken met het brengen van bloedoffers om God tevreden te stellen. Wiens bloed staat op het punt vergoten te worden en kan de Broederschap gestopt worden?

Bijbelse connectie
Het boek De broederschap heeft een relatie met de joodse traditie van het brengen van offers ter verzoening en met de kruisdood en graflegging van Jezus Christus.
Het brengen van offers aan God is het oudste gebruik in het geloof. De eerste keer dat dit genoemd wordt, is in Genesis, waar Kaïn een deel van zijn oogst offert en Abel een dier uit zijn kudde offert. In de loop van de tijd ontstaat een diversiteit aan offers. In Leviticus worden er diverse omschreven: het brandoffer, het graanoffer, het reinigingsoffer, het hersteloffer, het vredeoffer, het gelofteoffer en het wijdingsoffer. De offers dienen steeds ter verzoening met God. In de bijbel wordt echter op diverse plaatsen aangegeven dat het offer een beperkte waarde heeft. In Spreuken wordt er op gewezen dat oprechte daden meer betekenis hebben. Ook in Hosea staat te lezen dat liefde en vertrouwen in God meer waard zijn dan offers. Dat een offer niet alleen kan bestaan uit dieren of voedsel wordt duidelijk in Tobit; hulp bieden aan armen is ook een offer.
In de Nieuwe Testament is te lezen dat de joodse traditie wordt voortgezet van Matteüs tot en met Handelingen. Het brengen van offers in de tempel was een normale zaak. Evengoed lezen we ook hier al dat Jezus aangeeft dat het niet gaat om de offers, maar om barmhartigheid. In een gesprek met een schriftgeleerde wordt duidelijk dat naastenliefde meer betekent dan een offer. In het apocriefe Evangelie van de Ebionieten staat zelfs dat Jezus zegt dat hij gekomen is om de offers af te schaffen.
In de brieven van Paulus treedt de minder letterlijke invulling van het offer naar de voorgrond. In Romeinen lezen we dat de gemeente gevraagd wordt om zichzelf als levend offer in dienst van God te stellen. Het draait nu om de daden van de mensen. Het brengen van offers in de vorm van dieren of goederen verdween uiteindelijk geheel. In Hebreeën 10 is te lezen dat dit overbodig is geworden door de kruisdood van Jezus Christus.
De kruisdood staat beschreven in alle vier de evangeliën. Nadat Jezus door Pontius Pilates veroordeeld is, wordt Hij aan het kruis genageld. Nadat Jezus gestorven is, krijgt Jozef van Arimathea toestemming om het lichaam in zijn eigen graf te leggen. Om te voorkomen dat het lichaam wordt gestolen door volgelingen van Jezus, wordt het graf bewaakt door Romeinse soldaten. Drie dagen later wordt het graf echter leeg aangetroffen. In de periode daarna verschijnt Jezus aan velen alvorens ten hemel te varen.

De Nieuwe Bijbelvertaling, Oude Testament
Genesis 4:3-4, Kaïn en Abel brengen offers
Leviticus 6 en 7: de verschillende offers worden beschreven
Spreuken 21:3, eerlijk handelen gaat boven offeren
Hosea 6:6, liefde en vertrouwen gaan boven offers
Tobit 4:11, de armen helpen geldt ook als offer

De Nieuwe Bijbelvertaling, Nieuwe Testament
Matteüs 9:13: Jeuzs vraagt geen offers maar barmhartigheid
Marcus 12:28-34: de naaste liefhebben betekent meer dan offers
Romeinen 12: offer door te leven volgens Gods wil
Hebreeën 10: er zijn geen offers meer nodig.
Marcus 15:24-32, Jezus wordt gekruisigd
Lucas 23:50-56, Jezus wordt in het graf gelegd
Johannes 20:1-7, het graf wordt leeg aangetroffen
1Korinthiërs 15:1-7: Jezus verschijnt aan vijfhonderd mensen
Handelingen 1:9, Jezus vaart ten hemel

Apocriefen
Evangelie van de Ebionieten: Jezus is gekomen om de offers af te schaffen

Stof tot nadenken
In het christendom staat de kruisdood van Jezus gevolgd door de opstanding centraal. De bijbel vertelt ons nadrukkelijk dat het graf leeg was en dat Jezus daarna eerst aan zijn volgelingen verscheen en later ook aan anderen.
Het mysterie van het lege graf werd lange tijd aanvaard zoals het was, maar naarmate de mens een meer wetenschappelijke instelling kreeg, werd het voor velen steeds moeilijker om te aanvaarden dat iemand uit de dood kan opstaan. De letterlijke opstanding wordt dan vervangen door een spirituele opstanding: Jezus stierf aan het kruis, werd begraven en zijn lichaam bleef in het graf. De argumenten die hiervoor aangevoerd worden is dat in de oudste teksten van de bijbel, de brieven van Paulus, niet wordt gerept over het lege graf. Paulus stelt de boodschap van Jezus centraal en spreekt heel weinig over Jezus als persoon. Paulus gaat uitgebreid in op de opstanding van Jezus, zonder dit aan te nemen is het geloof volgens hem zinloos. In antwoord op vragen over de opstanding van de doden antwoord hij heel duidelijk dat de stoffelijke mens zal overgaan in een geestelijke mens (1 Korintiërs 15). Sommige theologen lezen hierin dat de opstanding niet letterlijk genomen dient te worden. De opstanding is als het opkomen van een plant uit een zaad. Dat zaad blijft in de grond en vergaat uiteindelijk, terwijl boven de grond de plant voor iedereen zichtbaar is.
De passages over een stoffelijk en geestelijk lichaam worden aangegrepen om aan te geven dat het verhaal van het lege graf een ingreep was van de evangelisten en alleen bedoeld om de opstanding kracht bij te zetten. Als het lege graf onderdeel zou zijn van de vroegste christelijke traditie zou Paulus dit toch wel genoemd hebben?
Een tegenargument is dat Paulus de gemeenschappen onderwees middels zijn brieven en daarbij niet inging op zaken die boven iedere twijfel verheven waren. Dat hij niet schrijft over het lege graf is geen bewijs dat er geen leeg graf was.

In 2007 werd met veel omhaal de vondst van het graf van Jezus aangekondigd. Geen leeg graf deze keer, maar een graf waarin traditionele beenderenkistjes waren aangetroffen met daarop inscripties met de namen van Jezus en een aantal familieleden. De vondst van het graf komt vreemd over, aangezien de Heilige Grafkerk in Jeruzalem aanspraak maakt op de locatie van het graf. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat deze locatie pas in de vierde eeuw werd aangewezen omdat men feitelijk niet wist waar het graf zich bevond. Nadat het christendom tot staatsgodsdienst was verheven door keizer Constantijn, ging zijn moeder Helena op reis naar het Heilige Land, op zoek naar relieken en de locaties uit het leven van Jezus. Hierbij deed ze opgravingen op een plaats waar volgens zeggen een Romeinse tempel over een christelijke plaats van verering was gebouwd. Deze tempel werd afgebroken en Helena vond hier het kruis waar Christus aan gestorven was alsmede zijn rotsgraf (leeg uiteraard). Op deze plaats werd in 326 de Heilige Grafkerk gebouwd.
Het feit dat men niet wist waar het graf van Jezus zich bevond, heeft ook tot de nodige discussies geleid. Voorstanders van een leeg graf geven aan dat het bij de joden en daarmee ook de eerste christenen niet ongebruikelijk was om samen te komen bij de graven van profeten. Dat staat ook te lezen in Matteüs 23:29. In het geval van Jezus was het graf leeg en had een bijeenkomst daar weinig zin; om de opstanding te gedenken hoefde je niet naar het graf, daar was letterlijk niets meer. Tegenstanders geven aan dat de eerste christenen omwille van de vervolgingen nooit openlijk bij het graf zouden kunnen samenkomen; het was gewoon te gevaarlijk. Het antwoord daarop is dan weer dat er inderdaad geen uitgebreide diensten konden plaatsvinden, maar dat individuen gemakkelijk het graf konden bezoeken voor een stil gebed. De locatie zou dan mondeling worden doorgegeven en er zouden altijd mensen zijn die wisten waar ze moesten zijn. Echter er is geen enkele referentie naar de exacte locatie overgeleverd.
De opstanding maakte van het lege graf een plek waar een stukje geschiedenis had plaatsgevonden, maar waar je niet heen hoefde voor verering. De dode was immers opgestaan.
Een graf wat niet leeg is roept nog een moeilijkheid op, immers als het lichaam er nog wel had gelegen, zou het voor de tegenstanders van de christenen heel gemakkelijk zijn om deze beweging effectief de kop in te drukken. De apostelen verkondigden de boodschap van de opstanding, als men het lichaam uit het graf haalde en door de straten van Jeruzalem zou slepen, was het onmiddellijk gedaan met de geloofwaardigheid van deze boodschap. Er wordt vaak gesuggereerd dat de apostelen het lichaam hebben meegenomen en op een geheime plaats hebben herbegraven. De zogenaamde tombe van Jezus ligt echter gewoon in Jeruzalem en de kans is extreem klein dat niemand iets gemerkt zou hebben van gesleep met een lijk door de nacht, van heimelijke activiteiten bij een graf en dat niemand ondanks vervolging en martelingen dit geheim zou hebben prijsgegeven.

Links
Theologische kanttekening bij de opstanding
Argumenten voor de opstanding van Christus
Het lege graf als verzinsel
Theologische ondersteuning van de opstanding (Engelstalig)

Boeken met verwant thema
Het Golgotha dossier - Philipp Vandenberg
De zaak van het verdwenen lichaam - Kel Richards
Codex Constantijn - Paul Maier
Het volmaakte relikwie – Michael Byrnes


woensdag 19 september 2012

Abrahams mes – Ottar M. Nordfjord (2008)

Titel: Abrahams mes
Auteur: Ottar M. Nordfjord
Oorspronkelijke titel: Hnífur Abrahams
Uitgever Verbum (www.verbumcrime.nl)

Het verhaal
Enkele uren voor een professor tijdens een persconferentie een belangrijke onthulling zal doen, wordt hij vermoord. Hij weet nog net voor zijn dood een ansichtkaart met aanwijzingen achter te laten. Deze vriend, een historicus, probeert de cryptische boodschap te ontcijferen, maar komt er al snel achter dat de moordenaars nu ook hem op het oog hebben. Al gauw wordt duidelijk dat het gaat om een verloren gewaand document geschreven door Abraham, aartsvader van de drie monotheïstische religies. De zoektocht gaat van de ene naar de andere locatie waar iedere keer weer een stukje van de puzzel zichtbaar wordt. De aanwijzingen lijken aan te geven dat de tekst van het document afwijkt van de teksten in de bijbel, waardoor ze een bedreiging zijn voor het geloof van joden en christenen. De jacht op het document wordt steeds grimmiger en de lijken stapelen zich op. Zal het document het grote publiek ooit bereiken of zal het vernietigd worden?

Bijbelse connectie
Het boek Abrahams mes heeft een relatie met het leven van Abraham, zijn twee vrouwen, zijn twee zonen en het offer dat hij bracht aan God.
Abraham leefde zo’n 4000 jaar geleden en zijn verhaal staat opgetekend in Genesis. God geeft Abraham (die toen nog Abram heette) de opdracht om Haran te verlaten en naar Kanaän te gaan en belooft de dan nog kinderloze Abraham dat hij een groot volk zal voortbrengen en dat het land Kanaän aan zijn nakomelingen gegeven zal worden. Die belofte wordt later herhaald, het land zal aan de talrijke nakomelingen gegeven worden.
Omdat hij met Sara (die toen nog Sarai heette) nog geen kinderen heeft, dringt zij aan op een tweede huwelijk tussen Abram en Hagar, een Egyptische slavin. Met haar krijgt hij zijn eerste zoon, Ismaël. Later belooft God aan Abraham dat hij ook bij zijn vrouw Sara een zoon zal krijgen en dat Hij het verbond met deze zoon zal voortzetten. Nadat Isaak geboren is, stuurt Sara Hagar en Ismaël weg. Ze dolen door de woestijn en alleen door ingrijpen van God zelf wordt voorkomen dat ze beiden sterven. Korte tijd later wordt Abraham door God opgeroepen om Isaak, zijn geliefde eerstgeborene, te offeren. Op het allerlaatste moment wordt het offer door een ingreep van God verijdeld.

De Nieuwe Bijbelvertaling, Oude Testament
Genesis 12: 1-8, God spreekt Abraham toe
Genesis 15: God herhaalt de belofte van land en nakomelingen
Genesis 16:15, Ismaël wordt geboren
Genesis 17:15-22, God belooft een zoon bij Sara
Genesis 21:8-21, God beschermt Hagar en Ismaël
Genesis 22: 1-2: God vraagt Abraham om Isaak te offeren

Apocriefen
Jubileeën

Stof tot nadenken
Menig schrijver voert verloren gegane manuscripten op waar uiteraard dingen in staan die niet stroken met gangbare opvattingen. In Abrahams mes wordt verwezen naar een verloren gegane boekrol die door Abraham zelf zou zijn geschreven. Wellicht dat de auteur zich heeft laten inspireren door de lange lijst met zogeheten verloren gegane boeken. Op diverse plaatsen in zowel de bijbel als andere bronnen wordt verwezen naar andere bijbelse boeken. Deze maken echter geen onderdeel uit van onze huidige bijbel en worden om die reden verloren genoemd. Een aantal ervan waren nooit echt verloren, maar werden als apocrief terzijde geschoven en werden op deze manier aan het oog van de gelovigen onttrokken. Andere verloren geschriften zijn wel weer teruggevonden, b.v. tussen de Dode Zee rollen, de Nag Hammadi geschriften of in beschrijvingen uit de vroegchristelijke periode.
Een voorbeeld is de verwijzing naar het boek van Samuel de Ziener, welke tot op de dag van vandaag niet gevonden is. In 1 Kronieken 29: 29-30 lezen we:
De geschiedenis van koning David is van begin tot eind opgetekend in de geschriften van de ziener Samuel, de profeet Natan en de schouwer Gad. Daarin staat zijn machtig koningschap beschreven en alles wat hij heeft meegemaakt, en de gebeurtenissen die in Israël en de andere koninkrijken hebben plaatsgevonden.
In de lange lijst is ook een boek opgenomen die Het boek van Abraham heet en die nog steeds vermist is. Wat er precies in dit boek beschreven is, is niet duidelijk. In referenties naar dit boek wordt gerept over openbaringen die Abraham kreeg van God.
Lange tijd werd er van uit gegaan dat de bijbel pas op schrift werd gesteld na de Babylonische gevangenschap en dat de basis ervoor de eeuwenlange mondeling doorgegeven verhalen waren. Die theorie werd echter geformuleerd voordat opgravingen in het Midden-Oosten aan het licht brachten dat het gebruik van het schrift al veel eerder dan 500 v.Chr. wijd verbreid was en niet voorbehouden aan alleen koningen. Wie zelf niet kon lezen en schrijven, kon de diensten van een opgeleide schrijver inhuren. Duizenden kleitabletten van 4000 tot 5000 jaar oud zijn gevonden, met teksten die zich niet beperken tot het bekrachtigen van een handelsovereenkomst, maar ook in de sfeer van het gezinsleven liggen. Archeoloog Wiseman stelde om die reden de hypothese op dat ook de bijbelverhalen reeds lang geleden op schrift waren gesteld en dat deze van generatie op generatie werden doorgegeven. Volgens hem hadden alle personages uit het Oude Testament hun eigen levensverhaal opgetekend. Tot op de dag van vandaag wordt zijn theorie nog niet algemeen aanvaard. Er duiken echter steeds vaker bewijzen op die wel degelijk duiden op een verslaglegging die ver in de tijd teruggaat.
Reeds in 2006 werd bij een opgraving in Israël een potscherf gevonden met een Hebreeuwse inscriptie die gedateerd werd op de 10e eeuw v.Chr. In 2008 werd op een locatie die geïdentificeerd was als het bijbelse Saäraïm (Jozua 15:36) nog een even oude potscherf gevonden met daarop een bijbelse tekst.
In de Dode Zeerollen (ontdekt rond 1947) werden talloze geschriften aangetroffen die niet in de bijbel voorkomen. Hieronder bevindt zich ook het 1Q Genesis Apocryphon. Hierin zijn verhalen opgenomen van enkele van de oudste voorvaderen, zoals Lamech, vader van Noach, Noach zelf en Abraham. Opvallend is dat de teksten in de eerste persoon geschreven zijn, wat aansluit bij de theorie van Wiseman. De teksten wijken niet af van de bijbel, echter geven wel meer details.
Alle informatie optellend is het bestaan van een Boek van Abraham wel aannemelijk. De exacte inhoud zal onbekend blijven tot dit boek of een latere kopie er van gevonden wordt. Tot die tijd wordt de inhoud voornamelijk bepaald door de fantasie van schrijvers.

In Abrahams mes gaat de auteur nader in op een wat onduidelijk punt in de bijbel en tevens geschilpunt met de islam. Welke zoon werd door Abraham geofferd, was dit Isaak, zoals de joden en christenen zeggen, of was het Ismaël, zoals de islamieten zeggen? De onduidelijkheid zit in het gebruik van de term eerstgeborene. Toen Abraham en Sara maar geen kinderen kregen, verwekte Abraham bij Hagar een zoon, Ismaël. Dit was daarmee zijn eerstgeboren zoon. Toen Ismaël ongeveer veertien jaar oud was, beviel Sara van Isaak. Gedreven door jaloezie stuurde ze Hagar met Ismaël weg. Er was een ingreep van God nodig om te voorkomen dat zij in de woestijn omkwamen van honger en dorst. Het is hiermee wel duidelijk dat Gods zegen op hen beiden heeft gerust.
In discussies tussen christenen en islamieten wordt door de laatsten beweerd dat de bijbel fouten bevat. Toen Abraham de oproep kreeg om zijn enige zoon te offeren, ging het niet over Isaak, maar over Ismaël, de eerstgeborene. De bijbel noemt hier weliswaar Isaak bij naam, maar dat was Abrahams tweede zoon. Tot aan zijn geboorte was Ismaël de enige zoon. De islamieten beweren dat hier sprake is van bijbelvervalsing, de namen zijn gewijzigd. Tevens wijzen ze op het belang van de eerstgeborenen, zoals benadrukt wordt in Deuteronomium 21:15-17; aan het recht van de eerstgeborene valt niet te tornen.
De joodse en christelijke tegenargumenten worden ook aan de bijbel ontleend, er wordt verwezen naar Genesis 17:21 waar God zegt Zijn verbond met Isaak voort te zetten. In Genesis 21:12 wordt duidelijk gesteld dat God alleen de nakomelingen van Isaak telt als nageslacht van Abraham.
Met de huidige bekende geschriften zal de discussie blijven voortbestaan. De schrijver van Abrahams mes heeft daar op ingespeeld door een manuscript te laten opduiken waar het verhaal van Abraham zelf in staat. Omdat dit een potentieel zeer gevaarlijke inhoud voor joden en christenen kan inhouden, wordt er fanatiek gejaagd op dit document.

Links
Recensie op Crimezone

Overzicht van verloren bijbelse boeken (Engelstalig)
Hypothese van Wiseman (Wikipedia, Engelstalig)
Beschreven potscherven uit de 10e eeuw v.Chr. (Engelstalig)
Analyse van de discussie over het offer
Islamitische kijk op het offer

Boeken met verwant thema
De verborgen kleitabletten - Julia Navarro
Het laatste testament - Sam Bourne
Het Mozes mysterie - Harry Tenholter

woensdag 13 juni 2012

De zaak van het verdwenen lichaam – Kel Richards (1994)

Titel: De zaak van het verdwenen lichaam
Auteur: Kel Richards
Oorspronkelijke titel: The case of the vanishing corpse
Uitgever Novapres (www.novapres.nl)

Het verhaal
Privé detective Ben Bartolomeüs, gespecialiseerd in het opsporen van vermiste personen en voorwerpen, krijgt een tamelijk vreemde opdracht. Het lijk van een ter dood veroordeelde man is uit zijn graf verdwenen en het lichaam dient zo snel mogelijk teruggevonden te worden om zijn volgelingen de mond te kunnen snoeren.
Het speurwerk wordt in gang gezet, scenario’s voor de verdwijning op rij gezet en met de feiten vergeleken. Ben gaat bij iedereen langs, van degene die bij de executie aanwezig waren tot degene die het lege graf ontdekten. Al snel komt hij erachter dat er nogal wat belangen gediend zijn met deze zaak, diverse overheden volgen de voortgang van zijn onderzoek nauwlettend en zijn bereid om desnoods met geweld de uitkomst naar hun hand te zetten.
Met ieder gesprek wordt het verhaal van het lege graf duidelijker. Zal het verdwenen lichaam uiteindelijk gevonden worden?

Bijbelse connectie
Het boek De zaak van het verdwenen lichaam heeft een relatie met de kruisdood en opstanding van Jezus Christus. De hogepriesters hadden Jezus ter dood veroordeeld om de rust in Jeruzalem te bewaren en geen straffen van de Romeinse overheersers opgelegd te krijgen. Tijdens de kruisiging waren de meeste leerlingen in geen velden of wegen te bekennen, ze waren na de arrestatie in het Hof van Gethsemane allemaal gevlucht. Na de kruisdood op vrijdag werd Jezus vanwege de bijna beginnende sabbat in alle haast begraven. Hij werd in het rotsgraf van Jozef van Arimatea, een geheime leerling, gelegd. In opdracht van de hogepriesters werden enkele Romeinse wachten bij het graf gezet, om te voorkomen dat de leerlingen hun meester uit het graf zouden halen en zouden beweren dat Hij was opgestaan.
De evangeliën zeggen niets over de opstanding zelf, het verhaal gaat na de graflegging verder met de ontdekking van het lege graf. Als diverse vrouwen, waaronder Maria Magdalena, op zondag naar het graf gaan, treffen ze engelen in een leeg graf aan die hen vertellen dat de Heer is opgestaan. In verschillende apocriefe geschriften wordt verteld dat er ’s nachts engelen naar het graf waren gekomen en dat Jezus naar buiten kwam.
Omdat de vrouwen niet geloofd worden, gaan enkele discipelen zelf kijken. Ze
treffen in het graf geen lichaam van Jezus aan, alleen de linnen windsels. In de periode die dan volgt verschijnt Jezus op meerdere plaatsen aan meerdere mensen, tot aan de hemelvaart. De discipelen gaan door met het verkondigen van de boodschap, wat hen in aanvaring brengt met de hogepriesters. Ook de joodse gemeenschap roert zich tegen de steeds groter wordende nieuwe gemeenschap. Dit leidt zelfs tot de steniging van Stefanus, die daarmee de eerste martelaar voor het christendom wordt.

De Nieuwe Bijbelvertaling, Nieuwe Testament
Johannes 11:47-50, de hogepriesters beramen de dood van Jezus
Matteüs 26:56, de leerlingen vluchten na de arrestatie vanJezus
Marcus 15:42-46, Jozef van Arimatea legt Jezus in zijn rotsgraf
Matteüs 27: 62-66, het graf wordt bewaakt door Romeinse soldaten
Lucas 24:1-12, de vrouwen ontdekken het lege graf
Johannes 20:19-20, Jezus verschijnt aan de leerlingen
Romeinen:1-4, Jezus, zoon van God, stond op uit de dood
1 Korinthiërs 15:1-7, Jezus verschijnt aan een groep van vijfhonderd mensen
Handelingen 5: 17-18, de discipelen worden gevangen gezet
Handelingen 7: 54-60, Stefanus wordt gestenigd

Apocriefen
Het evangelie van Petrus: engelen openen het graf en Jezus loopt er uit
Het evangelie van Nicodemus: een man legt getuigenis van de opstanding af
Het evangelie van de Hebreeën: de opgestane Heer verscheen aan Jacobus

Stof tot nadenken
In 2007 kwam Discovery Channel met een documentaire waarin bewijzen voor het graf van Jezus werden aangedragen. In Nederland schreef Jacob Slavenburg er een boek over. Als de beweringen waar zouden zijn, zou het hele christendom op een leugen gebaseerd zijn. Een dood aan het kruis, maar geen overwinning op de dood door de opstanding, geen verschijningen aan de discipelen en anderen en tot slot ook geen hemelvaart.
De documentaire en de boeken die er bij verschenen riepen en roepen nog steeds heftige reacties op. Kort gezegd verwerpen nagenoeg alle archeologen van naam de stellingen omdat hard bewijs ontbreekt. Daarnaast blijft de prangende vraag waar het christendom dan wel op gebaseerd zou zijn. Waarom ging men door als de leider dood en begraven zou zijn en het duidelijk was dat de gevestigde orde de beweging de kop in wenste te drukken, met alle mogelijke middelen?
Het wonder van de opstanding wordt regelmatig in twijfel getrokken. Voor diegenen die niet in wonderen geloven (en de almacht van God) zijn een aantal verklaringen mogelijk. De eerste is dat Jezus niet aan het kruis stierf, maar slechts bewusteloos raakte en in het graf weer bijkwam. Een andere verklaring is dat Jezus gestorven was, maar als hallucinatie aan de discipelen verscheen, die vervolgens ten volle overtuigd van de opstanding de blijde boodschap gingen verkondigen. Weer een andere verklaring stelt dat het de discipelen zelf geweest zijn die het lichaam weghaalden zodat ze de opstanding konden verkondigen. De laatste verklaring is dat het om een later bedacht verhaal gaat, bedoelt om zieltjes te winnen voor de nieuwe godsdienst.

In buitenbijbelse bronnen (o.a. Flavius Josephus en Tacitus) wordt ook diverse malen gesproken over Jezus en het feit dat hij ter dood was veroordeeld. De Romeinen waren goed getraind in het volbrengen van de doodstraf, dus is het uiterst onwaarschijnlijk dat iemand dit zou overleven. Mocht dit toch het geval zijn geweest, dan zou Jezus er zo slecht aan toe zijn (mede door de geseling die er aan voorafging), dat de dood er wel op moest volgen. Als Jezus wonder boven wonder toch niet was gestorven, hoe had hij het graf dan (zonder bovennatuurlijke hulp) van binnenuit kunnen openen? En waarom werd er in het verhaal dan geen melding gemaakt van een bloederig uitziende Jezus die uit het graf strompelde om hulp te zoeken?
Jezus verscheen na de opstanding als eerste aan Maria Magdalena, daarna aan de discipelen en later zelfs aan de groep van vijfhonderd mannen en vrouwen. Als het hier om hallucinaties was gegaan, terwijl Jezus gewoon nog in het graf lag, zou het voor de hogepriesters en de Romeinen een fluitje van een cent geweest zijn om het lichaam van Jezus er uit te halen en door de straten van Jeruzalem te paraderen. Daarmee zouden de discipelen ongenadig als fantasten worden neergezet en zou niemand meer iets geloven van wat ze aan het verkondigen waren.
Een andere theorie stelt dat het de discipelen zelf waren geweest die het lichaam uit het graf hadden gehaald om de opstanding geloofwaardig neer te zetten. De diefstal zou dan hebben moeten plaatsvinden terwijl de Romeinse wachten in slaap waren gevallen of door de Romeinse wachten te overvallen. Hoe het ook zij, dit zou zeker een reactie van de Romeinen teweeg hebben gebracht. De volgelingen van Jezus waren bekend, dus hoefden alleen maar opgepakt te worden, gemarteld voor een bekentenis om vervolgens publiekelijk terechtgesteld te worden. Daarmee zou de christelijke kerk ter plekke in de kiem gesmoord zijn.
Het verhaal van de opstanding is pas tientallen jaren na deze gebeurtenis op papier gezet. Dat zou de reden zijn voor allerlei aanpassingen zodat het des te geloofwaardiger zou zijn. Het probleem met deze theorie is dat het lege graf wordt ontdekt door vrouwen en dat het Maria Magdalena is die de opgestane Jezus als eerste ziet. Vrouwen hadden in die tijd een ondergeschikte positie, het was zelfs zo dat hun getuigenissen niet rechtsgeldig waren. Als je dan toch een geloofwaardig verhaal wilt neerzetten, dan laat je vrouwen weg bij zulke belangrijke gebeurtenissen. Wat ook vreemd is, is dat men in het graf de linnen windsels nog aantreft. Als je een gladgestreken verhaal vertelt, is dit een vreemd detail. Zo vreemd dat het wel lijkt alsof de feiten vreemder zijn dan een verzinsel. Een ander punt is dat de evangeliën relatief kort na de kruisiging en opstanding zijn opgeschreven, in een periode waarin een aantal mensen de gebeurtenissen zelf nog hadden meegemaakt of minimaal iemand kenden die er bij was geweest. Afwijkingen van de grote lijnen van het verhaal zouden twijfel zaaien en de groei van de christelijke kerk hebben ondergraven.
Nog een ander belangrijk punt is de geloofsovertuiging van de eerste christenen. Feitelijk waren dit joden, die het Oude Testament in vervulling zagen gaan door de komst van de voorzegde messias. Het is ondenkbaar dat ze een gewoon mens tot Zoon van God zouden uitroepen, dat zou indruisen tegen alles wat ze tot dan toe geloofd hadden en pure godslastering zijn (precies de beschuldiging van de hogepriester). Als de discipelen er niet voor de volle honderd procent van overtuigd waren dat Jezus was opgestaan, waar haalden ze dan de kracht vandaan om de boodschap te verkondigen met gevaar voor eigen leven? Zouden ze bereid zijn hun leven te geven voor een door henzelf verzonnen verhaal?

Links
Het familiegraf van Jezus
Claim over het familiegraf van Jezus onderzocht
Claim over de opstanding onderzocht
Argumenten voor de opstanding
Opstanding, feit of fictie?

Boeken met verwant thema
Het Golgotha dossier - Philipp Vandenberg
Het vuurevangelie - Michel Faber
De 1stelingen - Ton van Mourik
De broederschap - Daniel Easterman
Codex Constantijn - Paul Maier
Het volmaakte relikwie – Michael Byrnes



donderdag 26 april 2012

De verborgen kleitabletten - Julia Navarro (2005)

Titel: De verborgen kleitabletten
Auteur: Julia Navarro
Oorspronkelijke titel: La biblia de barro
Uitgever Sirene (www.sirene.nl)

Het verhaal
Tijdens een congres voor archeologen maakt Clara Tannenberg bekend dat zij in het bezit is van enkele kleitabletten die verwijzen naar de bijbel. Wat de vondst zo bijzonder maakt is de ouderdom van de kleitabletten en dat er op geschreven staat dat het verhaal van God zal worden opgeschreven zoals aartsvader Abraham dit kent. De duizenden jaren oude kleitabletten waar dit verhaal op zou moeten staan zijn echter nog niet gevonden en om ze te ontdekken is een gefinancierde expeditie nodig. Omdat de reeds gevonden kleitabletten niet getoond worden en vooral omdat de opgravingen in Irak moeten plaatsvinden terwijl de Amerikaanse invasie op het punt staat om te gebeuren, kost het zeer veel moeite om een klein gezelschap op de been te krijgen.
In de woestijn van het oude Mesopotamië wordt bij een oud tempelcomplex gegraven in een race tegen de tijd. Behalve archeologen zijn er nog diverse andere personen met een eigen agenda aangesloten bij het gezelschap. Een groep kunsthandelaren heeft een niets ontziende moordenaar gestuurd met de opdracht de stenen bijbel te bemachtigen zodra deze gevonden is. Een andere groep heeft nog wat persoonlijke rekeningen te vereffenen en ook zij hebben een moordenaar als mol in het team geplaatst. Tijdens de opgravingen lopen de spanningen steeds verder op, gebeuren er onheilspellende dingen en dringt de vraag zich wat er eerst zal gebeuren, de dood van de leiding van de opgraving, de vondst van de stenen bijbel die wereldkundig wordt gemaakt of de vondst en onmiddellijke verdwijning hiervan.

Bijbelse connectie
Het boek De verborgen kleitabletten heeft een relatie met aartsvader Abraham die van God zelf opdrachten kreeg. Tevens wordt er een relatie gelegd met het schriftelijk vastleggen van de bijbel.
In Genesis is te lezen dat Terach met zijn familie, waaronder zijn zoon Abram, vanuit Ur der Chaldeeën noordwaarts trekt, richting Kanaän. God zelf vraagt Abram om verder te trekken en verschijnt tijdens de reis nogmaals. God vertelt Abram dat hij is uitverkoren; hij zal een heel volk voortbrengen en dat volk krijgt land om in te wonen.
Toen Abram negennegentig jaar was, sloot God een verbond met hem, beloofde hem een zoon en noemde hem vanaf dat moment Abraham.
Over het algemeen wordt aangenomen dat de bijbel pas schriftelijk werd vastgelegd tijdens de Babylonische gevangenschap. Tot die tijd was voornamelijk sprake van mondelinge overleveringen. Deze theorie werd geformuleerd in het midden van de 19e eeuw, toen er nog weinig archeologisch onderzoek was gedaan in het Midden-Oosten en men niet bekend was met de mate waarin het schrift gebruikt werd als documentatiemiddel. In de bijbel zijn diverse verwijzingen te vinden van het gebruik van schrift, eeuwen voor de Babylonische gevangenschap. Het meest bekende voorbeeld is natuurlijk de stenen tafel met daarop de tien geboden. Uit woede jegens ongehoorzaamheid van de Israëlieten gooit Mozes de stenen tafel kapot. Later heeft hij een nieuwe ontmoeting met God, die hem de tekst voor de nieuwe stenen tafel dicteert.
Wie in Genesis leest, ziet vaak als openingszin staan: ‘dit is de geschiedenis van’of ‘dit is het geslachtsregister van’. Deze woorden berusten op een keuze in de vertaling. Het gebruikte woord ‘sepher’ betekent letterlijk geschreven verhaal. In de Leuvense bijbel uit 1548 luidt de vertaling als volgt: ‘DIt es den boec van Adams ghebuerte, In den dach als Godt den mensche geschapen heeft, soe heeft hy hem gemaect na Gods ghelijckenisse’. Hier is in de vertaling het woord boek gebruikt, vanwege het schriftelijke karakter van de overlevering.
In de bijbelgedeeltes voorafgaand aan de Babylonische gevangenschap wordt wel vaker gerefereerd aan het gebruik van schrift voor overlevering. In Deuteronium lezen we dat de koning een wetboek moet laten maken, naar de tekst die bij de Levitische priesters bewaard wordt. Ook in Jozua staat te lezen dat hij wetten en regels in een boek schreef.

De Nieuwe Bijbelvertaling, Oude Testament
Genesis 12:1-8, God verschijnt aan Abram voor en tijdens de reis
Genesis 13:14-17, God belooft Abram veel nakomelingen
Genesis 17: God sluit een verbond met Abraham
Exodus 31:18, God geeft Mozes de beschreven stenen platen
Exodus 34: 27-28, Mozes schrijft Gods geboden op
Genesis 5:1: het boek van Adam
Deuteronium 17:18, de koning dient een wetsboek op te stellen
Jozua 24:25-26, Jozua legt wetten en regels vast in een boek

Stof tot nadenken
De auteur van de Verborgen Kleitabletten heeft mogelijk het boek Ontdekkingen over Genesis gelezen en als inspiratie gebruikt voor de zoektocht naar kleitabletten waarvan de inhoud door Abraham werd gedicteerd.
In 1936 verscheen het boek van P. Wiseman, waarin het ontstaan van de geschreven Genesis aan de hand van archeologische ontdekkingen wordt toegelicht. De verklaringen van Wiseman staan haaks op de gangbare theorie dat de bijbel pas voor het eerst op schrift werd gesteld na de Babylonische gevangenschap. Hij betoogt dat de bijbel zelf laat zien dat de teksten duizenden jaren oud zijn. Dat tegenwoordig nagenoeg niemand hem kent of van zijn theorie gehoord heeft, komt omdat hij niet in staat is gebleken om een al ruim honderd jaar oude theorie om te buigen.
In de 17e eeuw werd het fundament gelegd voor de bijbelkritiek, een analyse die zich richt op herkomst, ouderdom en auteurschap van de bijbelteksten. In het midden van de 19e eeuw was de theorie geformuleerd dat het Oude Testament ergens tussen 500 -200 voor Christus schriftelijk was vastgelegd. Dit is de periode volgend op de Babylonische gevangenschap. De bronnen die werden gebruikt bestonden voor een klein deel uit oude overgeleverde documenten, met name uit de tijd van de koningen van Israël, en voor een groot deel uit mondelinge overleveringen. De schriftkritiek heeft alles tot op de letter geanalyseerd en heeft diverse schrijversscholen aangeduid die delen hebben geschreven. Argumenten die pleiten voor het bestaan van meerdere bronnen gaan met name in op verschillen in naamsaanduidingen, zoals Horeb of Sinaï als naam voor de berg waar Mozes de tien geboden in ontvangst nam. Nog een ander belangrijk onderscheid wordt gemaakt op grond van de naam waarmee God wordt aangeduid, soms als Jahweh en soms als Elohim. Redactoren gingen aan de slag met de diverse bronnen en voegden er weer eigen elementen aan toe. Soms lijken verhalen consistent gemaakt te zijn, soms ook zijn de toevoegingen juist niet in lijn met andere delen van het Oude Testament.
De belangrijkste stelling met betrekking tot het ontstaan van het geschreven Oude Testament is dat de oudste bronnen hooguit uit de koninstijd stammen (circa 1000 v.Chr.) en dat deze voornamelijk wetten en geslachtsregisters bevatten. Waarom zou je verhalen op schrift stellen als toch praktisch niemand kan lezen (en schrijven)?
Uitgerekend de stelling dat het schrift nauwelijks in gebruik was in de tijd van Abraham of Mozes wordt omver geworpen door Wiseman. In de tijd dat de schriftkritiek werd ontwikkeld, was nog nauwelijks enig archeologisch onderzoek gedaan in het Midden-Oosten en verkeerde men nog in de veronderstelling dat er voor 1000 v.Chr. van een beschaving nauwelijks sprake was. Op het koninklijke hof na was men boer of herder en werd in armzalige hutten of tenten gewoond. Door opgravingen die pas in de eerste helft van de 20e eeuw goed op gang kwamen, moest dit beeld volledig worden bijgesteld. Steeds vaker werden in het gebied wat vroeger bekend stond als Mesopotamië paleizen en complete bibliotheken met kleitabletten ontdekt. Koningen waarvan men had gedacht dat ze niet meer dan een mythe waren, bleken echt geregeerd te hebben. In enkele gevallen ging het zelfs om koningen die ook in het Oude Testament genoemd werden (b.v. koning Sargon, genoemd in Jesaja 20). Ook in de buurt van Ur, stad der Chaldeeën en woonplaats van Abraham, werd gegraven. Hier werden ook de nodige kleitabletten gevonden. Ze waren 4000 tot 5000 jaar geleden beschreven.
Op grond van archeologische vondsten moest men het beeld van de beschaving in de tijd van Abraham bijstellen. Er was niet langer sprake van boeren en herders in simpele onderkomens, het was duidelijk dat er complete steden waren gebouwd en dat gebruik gemaakt werd van allerlei technieken, zoals irrigatie, om in het levensonderhoud van de bevolking te voorzien. Toen het spijkerschrift eenmaal ontcijferd was en de vertalingen op gang waren gekomen, moest men ook terugkomen op het idee dat het slechts koningen en ambtenaren waren die zich van het schrift bedienden. De kleitabletten werden overal voor gebruikt, ook briefwisselingen tussen moeder en zoon waarin wordt geïnformeerd naar de gezondheid. Wie zelf niet kon schrijven en lezen, kon de diensten inhuren van één van de vele schrijvers die op speciale scholen werden opgeleid.
Op grond van de conclusie dat het schrift al heel lang in gebruik was bij de bevolking, ging Wiseman verder zoeken naar bewijzen voor een schriftelijke vastlegging van het boek Genesis. Het was volgens hem onvoorstelbaar dat zoiets belangrijks als het woord van God niet opgetekend zou zijn, terwijl onbeduidende familiezaken wel werden opgeschreven. Uitgebreide analyses van de literaire gewoontes duizenden jaren geleden leverde een goed beeld op van de manier waarop vertellingen werden vastgelegd. Diezelfde schrijfwijze is ook terug te vinden in de eerste boeken van Genesis. Echter, door onbekendheid hiermee is de indeling van de bijbel niet helemaal correct. Nu beginnen hoofdstukken vaak met ‘dit is de geschiedenis van’ of iets van die strekking. Dat is echter geen openingszin, maar een slotzin en geeft aan wie het voorafgaande verhaal op schrift heeft laten stellen. Via overlevering kwamen de kleitabletten bij Mozes terecht, die Genesis als één geheel samenstelde en waar nodig nog plaatsen en streken van andere namen voorzag voor zover die in onbruik geraakt waren. Het is bekend dat ten tijde van Mozes het spijkerschrift nog volop gebruikt werd in de buitengebieden van het Egyptische rijk en dat via kleitabletten contact met het hof werd onderhouden. Mozes was uitstekend opgeleid en zou dus de kleitabletten van zijn voorvaderen hebben kunnen lezen. Daar deze echter in een andere taal waren geschreven en over een langere periode, ontstonden verschillen tussen de hoofdstukken in een poging zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke betekenis te blijven.
Als de tekst pas op schrift gezet zou zijn door een aantal redactoren, is het niet waarschijnlijk dat zij diverse godsnamen zouden gebruiken of zich zouden bedienen van oude nietszeggende namen met daarbij tegelijkertijd de nieuwe namen opdat men anders niet zou weten waar de gebeurtenissen zich afspeelden. Ook niet logisch is het gebruik van Babylonische woorden alleen in het eerste deel van Genesis, maar niet in het deel van het verhaal welke zich in Egypte afspeelt. Hier overheersen Egyptische woorden en vermelde gebruiken. De verschillen tussen de diverse hoofdstukken hoeft niet verklaard te worden met tal van redactoren, maar kan eenvoudig verklaard worden uit het grote aantal nakomelingen sinds Adam die steeds hun geschiedenis hebben opgeschreven.
Argumenten die pleiten voor de echtheid van Genesis worden vooralsnog slechts in kleine kring aanvaard. De algemeen aanvaarde theorie blijft dat het Oude Testament pas relatief laat op schrift is gesteld en dat men zich daarbij liet inspireren door Babylonische verhalen die dan van de polytheïstische versie werden omgeschreven naar een monotheïstisch verhaal. Het wachten is op de ontdekking van kleitabletten met een zondvloedverhaal wat ouder is dan het beroemde Babylonische Gilgamesj epos. Volgens velen de bron van ons eigen zondvloed verhaal, volgens sommigen echter een opgesmukte kopie van het oorspronkelijke zondvloed verhaal met God en Noach in de hoofdrol.

Links
Recensies op Crimezone.nl

Ontstaan van het Oude Testament
Datering van bijbelteksten (Engelstalig)
Hypothese van Wiseman (Wikipedia, Engelstalig)
De formuleringen van de teksten in Genesis
De schrijfkunst in bijbelse tijden
Archeologische vondsten die de bijbel bevestigen (Engelstalig)

Boeken met verwant thema
Het Mozes mysterie - Harry Tenholter
Abrahams mes - Ottar M. Nordfjord
Het laatste testament - Sam Bourne

dinsdag 14 februari 2012

De Julianus inscriptie – Gregg Loomis (2006)

Titel: De Julianus inscriptie
Auteur: Gregg Loomis
Oorspronkelijke titel: The Julian secret
Uitgeverij Karakter (www.karakteruitgevers.nl)

Het verhaal
In Spanje wordt de gepensioneerde CIA agent Don Huff vermoord. Zijn voormalig collega Lang Reilly wordt gevraagd om uit te zoeken wie hier achter zit. In eerste instantie lijkt het te draaien om het boek wat Huff aan het schrijven was en waarin hij de gangen naliep van een SS-officier. Was Huff deze man op het spoor en werd hem om die reden het zwijgen opgelegd? Al snel wordt duidelijk dat er wel een verband is met de SS-officier, maar dat het meer te maken heeft met de akties van deze man dan met de man zelf.
Terwijl Lang probeert het onderzoek van Huff te reconstrueren om zo te ontdekken wat kennelijk geheim moet blijven, wordt duidelijk dat iemand zijn gangen nagaat en zelfs pogingen doet om hem het zwijgen op te leggen.
De aanwijzingen die Lang vindt geven aan dat de SS-officier op twee plaatsen, het Vaticaan en de regio van de katharen in Frankrijk, op zoek was naar een geheim over Christus. Wat het ook is, het geheim bestaat kennelijk nog en er is een groep die dit met alles wat ze in hun macht hebben wil beschermen. Zal het Lang lukken om het geheim te achterhalen en dit avontuur te overleven?

Bijbelse connectie
Het boek De Julianus inscriptie heeft een relatie met de rol van Jezus als prediker, de relatie met de Romeinen en de veroordeling tot het kruis. De grote vraag is of de preken alleen over geloofszaken gingen, of dat de preken een aanzet waren tot een opstand tegen de Romeinse overheersers.
In het evangelie van Matteus wordt Jezus neergezet als een pacifist. Jezus zegt dat als iemand je slaat op de ene wang, je dan de andere wang moet toekeren. Ook spoort Jezus de mensen aan om hun vijanden lief te hebben. Bij de genezingen maakte Jezus geen onderscheid, ook een Romeinse centurion die om hulp vroeg voor zijn zieke slaaf werd verhoord. Als Jezus eenmaal gevangen is genomen wordt hij voor Pontius Pilatus geleid. Deze vraagt hem naar de betekenis van de titel Koning der Joden. In Johannes lezen we dat Jezus antwoord dat het niet om een koninkrijk op deze aarde gaat. Dat is reden genoeg voor Pontius Pilatus om hem nergens schuldig aan te bevinden. Onder druk van de hogepriesters en het volk wordt Jezus uiteindelijk wel tot de kruisdood veroordeeld.
Tegenover de teksten die een voor Romeinen ongevaarlijke Jezus beschrijven staan in het evangelie van Matteus teksten die een ander beeld oproepen. Matteus opent met de vermelding dat Jezus een afstammeling is van de koningen David en Salomo en er dus gezegd kan worden dat Hij uit een koninklijk geslacht komt. Dit suggereert dan ook meteen dat Jezus de wettige erfgenaam is van de troon van een joodse staat. Matteus schrijft vervolgens over Herodes, de lokale heerser van Juda, die schrikt als de magiërs uit het oosten hem vragen waar ze de pasgeboren koning der joden kunnen vinden. Zijn eigen schriftgeleerden wijzen naar Betlehem, want in de bijbel is voorzegt dat daar een leider van Israël vandaan zal komen. Vervolgens geeft Herodes opdracht om alle jongetjes tot twee jaar in de wijde omgeving van Betlehem om te brengen. Herodes ziet in Jezus een bedreiging van de vrede en Matteus wakkert dat verder aan door te verwijzen naar de uitspraak van Jezus dat Hij niet gekomen is vrede te brengen, maar het zwaard. De intocht in Jeruzalem sluit hierbij aan. Volgens Matteus kwam Jezus met opzet op een ezel aangereden, opdat de oude profetie van Zacharia in vervulling zou gaan. Zacharia had voorspeld dat de nieuwe koning op deze manier aan zou komen.

De Nieuwe Bijbelvertaling, Oude Testament
Zacharia 9:9-10, een nieuwe koning zal heersen over Israël

De Nieuwe Bijbelvertaling, Nieuwe Testament
Matteus 5: 39-45, heb je vijanden lief
Matteus 8:5-13, Jezus geneest de slaaf van een Romein
Johannes 18:29-38: Pontius Pilatus vindt geen schuld bij Jezus
Matteus 1:1-17, afstamming van Jezus
Matteus 2: 1-16, de nieuwe koning van Israël is geboren
Matteus 10:34, Jezus komt geen vrede brengen
Matteus 21:1-9: intocht in Jeruzalem conform de profetie

Stof tot nadenken
De titel van het boek verwijst naar keizer Julianus, de laatste niet-christelijke keizer van het Romeinse Rijk. Hoewel keizer Constantijn de Grote in 313 het christendom al tot officieel toegestane godsdienst had verklaard en dit vervolgens tot de dominante godsdienst uitgroeide, werd dit door zijn opvolger Julianus niet gesteund. Integendeel, hij probeerde de oude Romeinse godsdienst in ere te herstellen. Door een reeks van acties werden de christenen beknot in de uitoefening van hun godsdienst en in de hoop interne scheuringen te veroorzaken werden bisschoppen teruggehaald die eerder verbannen waren uit de kerk vanwege afwijkende geloofsopvattingen. De auteur van het boek heeft deze context gebruikt om een document op te laten duiken welke door Julianus gebruikt zou kunnen zijn om Jezus Christus en de geloofsstellingen van het christendom in diskrediet te brengen.
Ten tijde van Jezus was het land bezet door de Romeinen en het volk van Israël droomde al lang van vrijheid. Vrijheid die hen gebracht zou worden door een voorzegde messias. De Romeinen zorgden er wel voor dat de aangestelde lokale heersers hen goedgezind waren en stonden ook een zekere mate van godsdienstvrijheid toe zolang het overheerste volk zich maar rustig hield. De joodse elite en de joodse raad hielden de Romeinen graag te vriend en hadden er belang bij om extreme religieuze bewegingen de kop in te drukken.
In Johannes 11 (47-50) is dat duidelijk te lezen, omdat de joodse raad bezorgd is dat de acties van Jezus zullen leiden tot ingrijpen van de Romeinen met als gevolg vernietiging van de tempel en het joodse volk. Dat het volk geloofde dat Jezus de beloofde messias was, is te lezen in Lucas 24 (13-21) waar de Emmaus gangers verzuchten dat ze hadden gehoopt dat Jezus het land zou bevrijden.
Alle reden dus om aan te nemen dat de Romeinen de onruststoker Jezus zouden laten oppakken en terechtstellen. Niet-bijbelse bronnen vernoemen Jezus steeds als iemand die door de Romeinen als misdadiger is veroordeeld. Tacitus schrijft dat Pontius Pilates verantwoordelijk was voor de veroordeling. Ook Flavius Josephus schrijft over de veroordeling door Pontius Pilatus.
Als de Romeinen wel een rol van betekenis hadden gespeeld in de veroordeling van Jezus, waarom kon dat dan niet gewoon gezegd worden? Volgens filosoof en theoloog Hein Vergeer heeft dat alles te maken met de tijd en plaats van het eerste evangelie (dat van Marcus). Dit evangelie was geschreven nadat de Romeinen de opstand in Israël met harde hand hadden neergeslagen, de tempel was verwoest en een aantal tempelschatten naar Rome waren gebracht. De Romeinen in slecht daglicht stellen was geen optie. Nog veel minder een optie was bekennen dat Jezus als een misdadiger was veroordeeld. Veel van de nieuwe aanhangers van het christendom kwamen uit gegoede Romeinse kringen, die onmiddellijk zouden afhaken bij het idee dat de geloofsboodschap van een veroordeelde man kwam. De Romeinen uit het verhaal verwijderen en de dood van Jezus volledig koppelen aan de acties van de joodse raad behoorde ook niet tot de mogelijkheden, gezien te veel mensen wisten dat Jezus voor Pontius Pilatus had moeten verschijnen. De gulden middenweg was dus gevonden in het verhaal waarin Pontius Pilates onder grote druk van de joodse raad en het joodse volk Jezus ter dood brengt.
Was het in de eerste eeuwen na Christus nog van belang om historische feiten te onderdrukken, na tweeduizend jaar is dit van ondergeschikt belang geworden. In De Julianus inscriptie wordt een verbeten strijd gevoerd om een veroordeling van Jezus door Pontius Pilatus geheim te houden. Dat uitlekken hiervan het christendom op haar grondvesten zal doen schudden en de mensen van hun geloof zullen vallen komt niet erg realistisch over.

Links
Jezus in de leer bij Johannes de Doper
Jezus onder de Romeinen
Jezus wordt veroordeeld
Historische bronnen over Jezus (Engelstalig)
Jezus als oproerkraaier

Boeken met verwant thema
Het Messias mysterie - Andreas Eschbach
Het vuurevangelie - Michel Faber